‘Bitcoin gebruikt veel teveel energie, een klimaatramp!’
Volgens de scepticus verbruikt bitcoin een onhoudbare hoeveelheid energie en is het eigenhandig verantwoordelijk voor het om zeep helpen van het klimaat. Klopt dat? Hoe zit het eigenlijk met het energieverbruik van bitcoin?
Net als met andere bronnen van fear, uncertainty and doubt is dit statement sneller gemaakt dan uitgelegd. Het debat rond het energiegebruik van bitcoin is dermate gepolariseerd dat het lijkt alsof je alleen nog maar extreme voor- en tegenstanders hebt. Zoals altijd is de realiteit een stuk genuanceerder.
Brandende fossielen
Energie is nodig voor bijna alles wat mensen doen. Huizen worden verwarmd, schepen, auto’s en vliegtuigen vervoeren mensen en spullen en de industrie en landbouw gebruiken warmte en elektriciteit. Bijna alle vitale en cruciale processen zijn ervan afhankelijk. Met andere woorden: we kunnen niet meer zonder.
Critici die over bitcoins energieverbruik spreken, hebben het over elektrische energie. Elektriciteit kan worden opgewekt uit verschillende bronnen. Een energiebron die voor praktisch onbeperkte tijd te gebruiken is, wordt hernieuwbaar genoemd. Als het opwekken en gebruik ervan ook nog weinig milieuschade met zich meebrengt, spreekt men van duurzame energie. Voorbeelden van duurzame energiebronnen zijn windenergie, zonne-energie en energie uit zee en rivieren.
Ondanks de beschikbaarheid van meerdere duurzame energiebronnen, wordt het grootste deel van onze elektriciteit nog gewonnen uit milieuonvriendelijke bronnen. We hebben het dan over fossiele brandstoffen, zoals aardolie, aardgas en steenkool. Volgens het Internationaal Energieagentschap zijn zij samen goed voor meer dan de helft van alle vraag naar elektriciteit.
In een energiecentrale wordt de energie die wordt opgewekt uit fossiele brandstoffen omgezet in elektriciteit en warmte. De warmte die vrijkomt bij de verbranding ervan wordt omgezet in elektrische energie in een turbine of generator. Maar dat is niet het enige. Er komen ook restproducten bij, zoals koolstofdioxide (CO2) en fijnstof.
Omdat fossiele brandstoffen grootschalig worden gebruikt, komt er veel koolstofdioxide vrij. In grote hoeveelheden draagt dit gas bij aan het broeikaseffect en dat draagt weer bij aan de opwarming van de aarde. Dat heeft volgens klimaatwetenschappers ontwrichtende gevolgen, van overstromingen tot aan een afname van biodiversiteit.
Om de schade door klimaatverandering te minimaliseren is in het akkoord van Parijs afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 °C. Maar liefst 195 landen zetten alle zeilen bij om de uitstoot van koolstofdioxide te beperken. De EU-lidstaten hebben om de doelen van het Parijs-akkoord te bereiken met elkaar afgesproken dat de Europese Unie in 2030 minimaal 40 procent minder moet uitstoten.
Omdat de uitstoot van koolstofdioxide als belangrijkste boosdoener wordt gezien, is men naarstig op zoek naar manieren om elektriciteit op te wekken zonder dat er veel CO2 bij vrij komt. Low carbon power, noemt men dat. In die categorie vinden we de duurzame energiebronnen, maar ook kernenergie en technieken waarmee CO2 wordt afgevangen bij het gebruik van fossiele brandstoffen.
Je begrijpt: in deze context schiet het energieverbruik van bitcoin bij veel mensen in het verkeerde keelgat. ‘Een klimaatramp’, wordt dan gezegd.
Met deze korte primer in de wereld van elektriciteit en energiebronnen op zak, keren we terug naar de stelling van dit artikel. Of, beter gezegd, de twee stellingen die in de context van deze kritiek vaak hand in hand gaan:
- Bitcoin gebruikt te veel energie.
- Bitcoin is slecht voor het klimaat.
Voordat we op de stellingen ingaan, nemen we eerst een andere vraag onder de loep. Waarom gebruikt bitcoin eigenlijk energie?
Veilig en decentraal geldsysteem
“Een puur peer-to-peer-versie van elektronisch cash zou online betalingen mogelijk maken die worden verzonden van de ene naar de andere partij zonder inmenging van een financiële instelling”, opent de whitepaper van bitcoin. Het is de kortste samenvatting van wat bitcoin is: een decentraal digitaal geldsysteem.
De term ‘decentraal’ is essentieel en maakt bitcoin anders dan de geldsystemen die we kennen van de afgelopen decennia, zoals de euro en de dollar. Dat er niemand de baas over is, een centrale partij ontbreekt immers, geeft het geldsysteem de eigenschappen waarmee het zich van centralebankgeld onderscheidt.
Het is open, voor mensen en machines, zonder dat je iemands toestemming nodig hebt. Het kent geen grenzen, het netwerk is overal, wereldwijd en valt niet onder de jurisdictie van een land. Het is neutraal, heeft geen mening over hoe en waar je je geld besteedt. Het kent geen censuur, omdat er niemand is die bepaalt wie er mee mag doen. Het is openbaar, zodat iedereen kan controleren dat het systeem klopt.
Zijn er dan geen regels? Jawel, die liggen vast in code, in het bitcoinprotocol. Die regels en afspraken zijn beslissend voor het tempo waarin nieuwe bitcoins op de markt komen. Ook de maximale uitgifte van 21 miljoen bitcoins (onderverdeeld in 100.000.000 stukjes) komt daar vandaan. En of een transactie geldig is? Ook daar ziet het protocol zonder uitzondering op toe.
Het resultaat is wat men ‘revolutionair’ geld noemt:
- Het is makkelijk te vervoeren.
- Het is makkelijk op echtheid te controleren en niet te vervalsen.
- Het is deelbaar in kleine stukjes.
- Het verrot of verbrandt niet.
- Het is schaars, overheid kan niet bijdrukken.
- Het is oncensureerbaar, niemand is de baas.
Leuk, zo’n protocol, maar wie controleert dat alle deelnemers aan het bitcoinnetwerk zich eraan houden? Dat bitcoins niet gekopieerd of twee keer uitgegeven worden? En wie krijgt de nieuw uitgegeven bitcoins? Is er geen toezichthouder nodig?
Dat doen alle deelnemers – dat zijn computers, niet mensen – aan het bitcoinnetwerk samen. Als één grote zwerm met elkaar verbonden toezichthouders en geldbeheerders houden ze het geldnetwerk veilig, en zien ze erop toe dat niemand vals speelt en dat het besteden en uitgeven van geld exact volgens de regels verloopt. Een belangrijke factor daarin? Energie.
Zoeken naar bitcoins
Een deel van de deelnemers zijn betrokken bij het bundelen van transacties en de uitgifte van nieuwe bitcoins. Zij worden miners genoemd, computers die non-stop bezig zijn met een zoektocht naar nieuwe bitcoins. Ongeveer iedere 10 minuten worden er een paar gevonden, en dan begint de zoektocht opnieuw.
Voor het werk dat zij verzetten worden ze beloond met de waarde van alle transactiekosten van de transacties die ze verwerkt hebben én een in het protocol vastgelegde subsidie, die iedere vier jaar in hoeveelheid afneemt. Daar tegenover staat een investering die de miners op het spel zetten: de kosten van elektriciteit en hun investering in de benodigde apparatuur en infrastructuur.
Wereldwijd doen er honderdduizenden computers mee aan deze zoektocht. Samen leveren ze de zogenoemde hash rate van het netwerk, de rekenkracht waarmee alle miners samen deze zoektocht uitvoeren. Het is belangrijk dat deze groep groot en divers is. Hoe beter het is gesteld met het netwerk van miners, hoe veiliger het bitcoinnetwerk is. Dat komt omdat daarmee de kans afneemt dat één deelnemer het merendeel van de bitcoins vindt en zo de macht over het netwerk in handen krijgt. Bitcoin zou dan niet meer veilig zijn én zijn decentrale karakter verliezen. Weg zijn dan alle eigenschappen die het tot ‘revolutionair geld’ maken.
Dat het zoeken naar bitcoins energie kost, zorgt er ook voor dat een grote of rijke partij niet zomaar de macht over het geldsysteem kan grijpen. Niet alleen zal het lastig zijn om voldoende elektriciteit in te kopen, ook het feit dat de zoektocht moeilijker wordt naarmate er meer computers meedoen werkt hem tegen.
Je ziet: bitcoin en energie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De elektriciteit die nodig is om bitcoin te beveiligen, is een fysiek anker aan een digitaal geldsysteem.
Een lokaal fenomeen
Hier komen we aan bij de eerste stelling: bitcoin gebruikt te veel energie. Hoe zit dat?
Vaak wordt bij zo’n stelling de vergelijking gemaakt met het elektriciteitsverbruik van een land. Laten we eerst vaststellen dat de term ‘energie’ veel meer omvat dan enkel elektrische energie. Neem Nederland: jaarlijks wordt er in totaal tussen de 833 en 972 TWh aan energie verbruikt. Slechts 12 tot 14 procent daarvan in de vorm van elektriciteit.
Op dit moment verbruiken alle bitcoinminers bij elkaar tussen de 80 en 120 terawattuur (TWh) aan elektriciteit per jaar, een schatting op basis van de gemeten rekenkracht die aan het bitcoinnetwerk besteed wordt. Ter vergelijking, het jaarlijkse stroomverbruik van Nederland schommelt al enkele jaren rond de 120 TWh. Hier komt de uitspraak vandaan dat bitcoin ‘evenveel elektriciteit verbruikt als een klein land’.
De vraag is of dat feitelijke verbruik gemeten in TWh op zichzelf een probleem is.
Het is belangrijk je te realiseren dat noch energie, noch elektriciteit een vervangbaar goed is. Elektrische energie vervalt vanaf het moment dat het zijn oorsprong verlaat. Wereldwijd gaat ongeveer 8 procent van de elektriciteit verloren aan transport alleen, zo’n 2.000 TWh, meer dan wat 20 kleine landen jaarlijks verbruiken. Dat stroomverlies is ook van toepassing op hoogspanningskabels, waardoor transport over lange afstanden inefficiënt is. Daarom wordt er doorgaans gesproken over een (lokaal) elektriciteitsnet – stroom moet overal geproduceerd worden, zeker nabij steden en andere plekken waar veel vraag is naar elektriciteit.
Een gevolg van dit lokale karakter van elektriciteitsproductie én de vraag ernaar, is dat het verbruik van de één niet ten koste gaat van het verbruik van de ander. Het is niet zo dat iemand in China beroofd wordt van elektriciteit, omdat het in IJsland of Nederland in bitcoin wordt gestoken en andersom.
Een tweede gevolg is dat wereldwijd de prijs per kilowattuur sterk verschilt. In Nederland betaal je nu gemiddeld zo’n 22 eurocent, terwijl je in IJsland naar schatting slechts 2 cent betaalt voor dezelfde hoeveelheid stroom. Dat is een kwestie van vraag en aanbod. De vraag ligt in Nederland relatief hoog en in IJsland kampt men met overschotten.
Zo’n overschot zie je bijvoorbeeld ook in Sichuan, een provincie in het midden van China. In die provincie zijn de laatste jaren zoveel waterkrachtcentrales gebouwd, dat er twee keer méér elektriciteit geproduceerd wordt dan het lokale stroomnet aankan. Wie daarvan graag gebruikmaken? Juist, bitcoinminers. Een win-winsituatie. De stroomproducent kan zijn elektriciteit kwijt en de miner kan zijn belangrijkste kostenpost omlaag krijgen, want als er meer elektriciteit beschikbaar is dan dat er vraag naar is, daalt de prijs.
Het tegendeel is ook waar. Als de vraag naar elektriciteit toeneemt, stijgt de prijs. Zouden alle miners zich op een kluitje in Nederland vestigen, wordt de markt overvraagd en gaat de prijs van elektriciteit over de kop, waardoor Nederlanders concreet in de portemonnee geraakt zouden worden. Je begrijpt: dat gebeurt niet, omdat bitcoinminers er belang bij hebben om zich te vestigen op plaatsen waar de elektriciteit goedkoop is. Een cruciaal verschil met andere industrieën is dat bitcoinminers relatief mobiel zijn. Hun apparatuur is goed te verplaatsen en het enige dat ze nodig hebben om te functioneren is internet, huisvesting en stroom.
Bitcoinprijs bepaalt energiebehoefte
Goed, laten we teruggaan naar het absolute elektriciteitsverbruik van bitcoin en dat vaststellen op 100 TWh per jaar, het midden van de genoemde schattingen.
Er zijn allerlei landen wereldwijd die op jaarbasis meer elektriciteit produceren dan ze verbruiken. Alleen al in Noorwegen, Zweden, Finland en Denemarken verwachtte men in 2020 een stroomoverschot van 20 tot 50 TWh. Kijken we naar wat we in theorie aan elektriciteit kunnen produceren, valt de 100 TWh van bitcoin al helemaal in het niet. Ieder uur transporteert de zon meer energie naar de aarde dan we met z’n allen in een jaar verbruiken. “It’s time to start wasting solar energy”, luidde daarom de oproep recent.
Maar wat gebeurt er als de hele wereld bitcoin gebruikt als betaal- en spaarmiddel? Is bitcoin dan de grootste verbruiker van elektriciteit?
Het is een misvatting dat het verbruik van elektriciteit van bitcoin gekoppeld is aan de intensiteit waarmee bitcoin gebruikt wordt. De vraag naar elektriciteit stijgt enkel als het aantal actieve miners toeneemt. En dat gebeurt alleen als er voldoende verdiend kan worden door als miner deel te nemen aan de zoektocht naar nieuwe bitcoins. Daar zijn grofweg twee factoren op van invloed: de prijs van bitcoin en de prijs van elektriciteit.
De prijs van elektriciteit is relatief stabiel. Miners jagen vestigingsplaatsen na waar de prijs laag is en betalen gemiddeld tussen de 2 en 6 cent per kilowattuur. Om deze kosten verder te drukken, wordt flink geïnnoveerd, maar daarover later meer.
De belangrijkste drijfveer van een stijging of daling van de voor bitcoin benodigde elektriciteit is de prijs van bitcoin. Uit een recente studie blijkt dat de prijs van bitcoin en de activiteit van miners aan elkaar gerelateerd is. “De causaliteit is altijd eenrichtingsverkeer, van de bitcoinprijs naar de hashrate, met vertragingen die variëren van een tot zes weken later”, concluderen de onderzoekers. “Deze bevindingen komen overeen met bestaande literatuur over de energiesector, waaruit blijkt dat olie- en gasopbrengsten de aankoop van boorplatforms beïnvloeden met een vertraging van maximaal drie maanden, terwijl de impact van veranderingen in het aantal boorplatforms op olie- en gasopbrengsten beperkt of insignificant is.”
Ervan uitgaande dat de bitcoinprijs de komende jaren stijgt, is het aannemelijk dat ook de door miners gegenereerde rekenkracht stijgt, en daarmee de energiebehoefte van het netwerk. Maar die stijging is niet gekoppeld aan het aantal transacties dat verwerkt wordt, noch aan het aantal mensen dat gebruikmaakt van bitcoin, en ook niet exponentieel: een deel van de beloning die miners krijgen wordt iedere vier jaar gehalveerd, waardoor de drijfveer om als miner deel te nemen in balans wordt gehouden, zelfs als de prijs van bitcoin de torenhoge bedragen bereikt die door sommigen is voorspeld.
Tot dusver hebben we geleerd dat er – ondanks dat bitcoin al 12 jaar bestaat – ruim voldoende elektrische energie beschikbaar is en dat bitcoinminers bij het gebruik ervan niemand tot last zijn. Daarbij speelt de noodzaak om goedkope elektriciteit in te kunnen kopen een belangrijke rol. Die noodzaak neemt zelfs inefficiënties in de markt weg, omdat ze stroom afnemen van producenten die er eerder geen markt voor hadden.
Dus, gebruikt bitcoin te veel energie? Nee, is het neutrale antwoord. Dat neemt niet weg dat het mensen vrij staat om tot een ander subjectief oordeel te komen. Hoe jij daarover denkt, kunnen we toetsen door de vraag anders te formuleren. Stel dat wereldwijd alle energie op een duurzame manier geproduceerd zou worden, vind je dan nog steeds dat bitcoin te veel elektriciteit gebruikt?
Als je hier resoluut ‘ja’ op antwoordt of daar naar neigt, hecht je geen of zeer weinig waarde aan het bestaan van een decentraal geldnetwerk. Dan is iedere joule die aan bitcoin besteed wordt er één te veel. We zijn hiermee echter op het terrein beland van waarde en waardeperceptie.
Op de vraag of bitcoin intrinsieke waarde heeft, verschilt het antwoord van persoon tot persoon. In diezelfde categorie valt de vraag of kerstverlichting waardevol genoeg is om alleen al in de VS meer stroom te verbruiken dan hele landen in een jaar doen. Het is, wat je antwoord ook is, belangrijk om je te realiseren dat het hier niet om stroomverbruik draait, maar om een subjectief waardeoordeel die daar los van staat.
Schadelijk broeikasgas
We zijn aangekomen bij de tweede stelling: ‘bitcoin is slecht voor het klimaat’.
Ook al is er voldoende elektriciteit voor bitcoin om te verbruiken, niemand kan eromheen dat het gebruik van elektriciteit een neveneffect kent: diverse vormen van milieuschade, waarvan het vrijkomen van grote hoeveelheden koolstofdioxide de voornaamste is.
In dit kader staat de carbon footprint centraal, in het Nederlands soms vertaald als CO2-voetafdruk of koolstofvoetafdruk. De voetafdruk staat voor de totale hoeveelheid broeikasgas die door een persoon, bedrijf, dienst of product jaarlijks wordt uitgestoten, uitgedrukt in kilogram per tijdseenheid. Jaarlijks is iedere Nederlander gemiddeld goed voor ongeveer 10 ton broeikasgas.
Het beperken van de uitstoot van koolstofdioxide is nagenoeg op iedere klimaattop het belangrijkste thema en daarom tot heet hangijzer geworden. Hoe groter de voetafdruk, hoe slechter, viezer en vervuilender een product, dienst, bedrijf of land. Die onverdroten focus op het ‘vieze’ gas leidt zelfs bij individuen tot allerlei vormen van schaamte. Vleesschaamte, vliegschaamte, aircoschaamte – “stuk voor stuk neologismen die voortvloeien uit de klimaatcrisis”, schreef Rianne Oosterom in Trouw.
In de context van bitcoin wordt veel geschreven en nagedacht over zijn CO2-voetafdruk. Schattingen van de voetafdruk van bitcoin liggen tussen de 20 en 40 miljoen ton koolstofdioxide, afhankelijk van welke raming je als leidend neemt. Dat is ongeveer 20 procent van de CO2-voetafdruk van Nederland, die in 2019 met 150 miljoen ton de boeken in is gegaan.
In deze context kijkt men vaak naar de zogeheten energiemix. Dat is de samenstelling van primaire energiebronnen waarmee secundaire energiebronnen, zoals elektriciteit, opgewekt worden. In een ideale wereld worden er enkel duurzame primaire energiebronnen gebruikt. Daarmee zou het broeikasprobleem in één klap van tafel zijn geveegd.
Vanuit de bitcoinwereld worden bovenstaande schattingen wel eens terzijde geschoven met het argument dat het grootste deel van de bitcoinminers gebruikmaakt van duurzame energie. Ze refereren dan aan een rapport van CoinShares waarin gesteld wordt dat 73 procent van de door bitcoin verbruikte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen afkomstig is. “Miners zijn schoner dan vrijwel iedere andere grote industrie ter wereld”, is hun conclusie.
Op het rapport van CoinShares is best wat aan te merken. Zo komt de term ‘carbon footprint’ er überhaupt niet in voor en blijkt dat de auteurs ervan hun schatting niet hebben gecorrigeerd voor verschillen in het droge en natte seizoen. Als een waterkrachtcentrale door gebrek aan water zijn werk niet kan doen, moet de elektriciteit ergens anders vandaan komen.
Tegenover de nota van CoinShares staat een jaarlijks onderzoeksrapport van de Universiteit van Cambridge. Die geeft een minder rooskleurig beeld. Uit de resultaten blijkt dat 76 procent van de miners weliswaar hernieuwbare energiebronnen in hun energiemix hebben zitten, maar dat gemiddeld slechts 39 procent van alle elektriciteit afkomstig is uit die bronnen. Het verschil tussen die twee getallen kwantificeren kunnen de onderzoekers niet, maar het is niet uitgesloten dat seizoenswerking hier de boosdoener is.
De voetafdruk van bitcoin goed inschatten is lastig, eenvoudigweg omdat er onvoldoende betrouwbare gegevens zijn over de plek waar miners zijn gevestigd en op welke manier de elektriciteit die ze gebruiken is geproduceerd. Dat is ook het bericht uit de academische wereld.
Zo verscheen eind 2019 een paper in het tijdschrift Environmental Science and Technology. Daarin betogen de onderzoekers dat de klimaatimpact van bitcoin misschien veel kleiner is dan tot dusver gedacht. Hun inschatting komt uit op een uitstoot van 17,29 miljoen ton broeikasgas in 2018, 30 tot 70 procent lager dan uit eerdere onderzoeken bleek.
Maar misschien is de uiteindelijke inschatting niet het belangrijkste bericht. Susanne Köhler, één van de onderzoekers, plaatst de schattingen in gesprek met NewScientist in een ander perspectief. “Aan de ene kant hebben we alarmerende stemmen die stellen dat we het Parijs-akkoord niet gaan halen vanwege bitcoin. Aan de andere kant gaan stemmen op dat het grootste deel van de miners gebruikmaken van groene energie”, zegt ze. “De waarheid ligt ergens in het midden.”
Duurzame energie
Voor nu moeten we het ermee doen dat we niet weten hoe groot de carbon footprint van bitcoin precies is. Feit is, bitcoin verbruikt elektriciteit en een significant deel ervan is niet afkomstig uit duurzame bronnen. Een ander feit is dat wereldwijd de totale CO2-voetafdruk omlaag moet om te voorkomen dat we afstevenen op een klimaatramp.
Een veelvoorkomende drogredenering is dat bitcoin dús een klimaatramp is, als ware het in zijn eentje verantwoordelijk voor het overschrijden van de koolstofdioxide-grenzen.
Op dit moment wordt er wereldwijd jaarlijks meer dan 55.000 megaton aan broeikasgas geproduceerd. Om de doelen van het Parijs-akkoord te halen, moet dat aantal volgens de Verenigde Naties jaarlijks met 7,8 procent dalen. In 2030 zou de uitstoot dan gereduceerd zijn tot 25.000 megaton, een niveau waar we in 1990 – bijna 20 jaar voordat bitcoin het licht zag – nog ruim boven zaten. Zoals de VN het stelt: “we hebben als mensheid gefaald om vroeg en hard in te grijpen op het sluimerende klimaatprobleem”.
In de zoektocht naar manieren om de benodigde CO2-reductie te bereiken, is de stap snel gemaakt om één bron van broeikasgassen aan te wijzen als schuldige. Maar als je de cijfers bekijkt, zie je dat de uitstoot van bitcoin slechts een druppel is op een gloeiende plaat, ondanks dat er een significante hoeveelheid broeikasgas mee gemoeid gaat. Zou bitcoin vandaag in zijn geheel uitgeschakeld worden, daalt de bovengenoemde 55.000 megaton slechts met 0,05 procent.
Het redeneren over CO2-reductie lokt daarom vaak allerlei perverse vergelijkingen op. Neem kerstverlichting. Volgens onderzoekers van de Universiteit van York zijn de lampjes goed voor rond de 200 kilogram broeikasgas per persoon. Alleen al voor Engeland komen ze zo uit op een jaarlijkse extra uitstoot van 11,2 miljoen kilo CO2. En wat te denken van apparaten die in slaapmodus staan, of opladers die doelloos in een contactdoos zitten. In de VS is dat goed voor 1.371 TWh aan elektriciteit en een uitstoot van 1.000 miljoen kilo CO2. En dan hebben we het nog niet gehad over alle uitstoot gerelateerd aan de goudmarkt, het conventionele banksysteem, het kijken naar Netflix, of het voeren van oorlogen.
De oplossing van het broeikasprobleem is duidelijk geen eenvoudige. Kortweg zijn er drie knoppen om aan te draaien:
- Het vergroten van het aanbod duurzaam geproduceerde energie.
- De uitstoot van koolstofdioxide buiten de energiesector verlagen.
- Het verlagen van de vraag naar energie.
De verwachting van het Internationaal Energieagentschap is dat de vraag naar energie de komende decennia blijft doorstijgen. Dit vooruitzicht leidt tot een sterk gepolariseerd debat, met traditionele milieuactivisten aan de ene zijde, zij willen dat de vraag naar energie sterk daalt, en ecomodernisten aan de andere kant. Die laatste groep gelooft dat het onvermijdbaar is dat de vraag naar energie blijft stijgen en dat het klimaatprobleem op te lossen is met technologische doorbraken en de productie van duurzame energie.
Uit het klimaatakkoord en de aanpak die daaruit voortvloeit blijkt dat bestuurders wereldwijd het idee omarmd hebben dat de vraag naar elektriciteit blijft groeien. Vrijwel alle afspraken die zijn gemaakt, zijn er niet op gericht om de vraag naar energie te verlagen, maar om de uitstoot van koolstofdioxide te beteugelen, in de eerste plaats door de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen flink op te schroeven.
Het voordeel dat bitcoin in deze context heeft, is dat zijn voetafdruk voor het overgrote deel bestaat uit het gebruik van elektriciteit. Minder dan 1 procent ervan is afkomstig uit de productie van apparatuur of het vestigen van de mining facilities. Dat betekent dat de voetafdruk van bitcoin krimpt naarmate het aanbod van duurzaam geproduceerde energie toeneemt, en laat dat precies de focus zijn van de 195 landen die het Parijs-akkoord ondertekend hebben.
Het mag duidelijk zijn: dit is complexe problematiek. Het is ook duidelijk dat bitcoin er niet de aanleiding van is, noch (het uitschakelen ervan) de oplossing. Bitcoin is geen klimaatramp. Het is een geldnetwerk dat is ontstaan in een wereld waarin zich al decennialang een klimaatramp aan het voltrekken was. Dát is het probleem, en niet de geboorte van bitcoin in 2009, die sinds de livegang weliswaar de koolstofvoetafdruk van de wereld heeft vergroot, maar niet meer dan een klein stukje van de kleine teen.
Innovatie
Is daarmee de kous af? Zeker niet. Alleen al het feit dat bitcoin nu bestaat, betekent dat het onderdeel is van de klimaatproblematiek, net zoals de manier waarop we voedsel produceren, onze huizen isoleren, van A naar B reizen, onze telefoons opladen en bomen inruilen voor asfalt of meubels.
De pijlen richten op bitcoin zelf is een vorm van cherrypicking, vermoedelijk gedreven door de perceptie dat bitcoin geen bestaansrecht heeft, het onvoldoende aan de wereld toevoegt om het verbruik ervan te rechtvaardigen, of simpelweg omdat de vraag naar elektriciteit veel transparanter is dan die van andere sectoren. Deze denkkaders vallen echter in de context van de waardeperceptie van bitcoin, en niet in die van de klimaatproblematiek. Ironisch genoeg kan die energie beter gericht worden op de knoppen die er zijn om aan het broeikasprobleem te draaien.
In de bitcoinwereld zijn er diverse initiatieven om een bijdrage te doen aan het verkleinen van de voetafdruk, gedreven door de zoektocht naar goedkope energie.
Zo zijn er bedrijven die hun miningapparatuur verschepen naar afgelegen locaties, om aldaar gebruik te maken van de (over)capaciteit van een waterkrachtcentrale. Ze gebruiken containers als fabriekshal, dus het enige wat ze nodig hebben is stroom en een internetverbinding. Die laatste is bijna overal aanwezig: een satellietverbinding is voldoende om als miner operationeel te zijn.
Visit of one mining container, in the jungle. 🦍 pic.twitter.com/MrNZsYD3S8
— BigBlock Datacenter (@BigBlock_DC) January 16, 2021
Er zijn ook bedrijven die zich richten op het gebruik van energie die anders verloren zou gaan, bijvoorbeeld omdat het afgefakkeld wordt. Zogeheten flaring emissions zijn jaarlijks goed voor de uitstoot van zo’n 300 miljoen ton broeikasgas, bijproducten van het winnen van olie die anders ongebruikt verloren zouden gaan. Daar bovenop wordt de uiteindelijke uitstoot van het broeikasgas verminderd: een win-winsituatie.
Flare: Eliminated pic.twitter.com/ZA9KIYcoLs
— Matt Lohstroh (@lohstroh) February 2, 2021
De keerzijde van deze innovatie is dat hiermee ook energiebronnen aangesproken kunnen worden waarvan het voorheen niet rendabel was. Stranded gas reserves, bijvoorbeeld.
#Bitcoin mining is not just great for vent and flare emissions reduction, it's great to strap to mature, stranded gas wells. This new customer near Medicine Hat installed a small 90 kW on a stripper well and is not earning 10x market rates! pic.twitter.com/LZ7KtZ9pQJ
— @UpstreamDataInc (@upstreamdatainc) January 25, 2021
Onderdeel van de zoektocht naar een slimmer en duurzamer elektriciteitsnet is de inzet van miners als buffer voor het verschil tussen vraag en aanbod. De verwachting is dat dit verschil sterker gaat fluctueren naarmate elektriciteit meer wordt opgewekt uit duurzame bronnen, eenvoudigweg omdat zon en wind niet dag en nacht beschikbaar zijn.
Bitcoinminers kunnen ogenblikkelijk aan- en uitgezet worden, en kunnen daardoor helpen het energienetwerk te stabiliseren. Sommige analisten verwachten dat uiteindelijk energieproducenten hiervoor zelf miningapparatuur zullen aanschaffen.
Een andere verhaallijn draait om het idee dat bitcoin de energietransitie versnelt vanwege de aanhoudende vraag naar goedkope en hernieuwbare elektriciteit. De Duitse econoom en IT-professor Philipp Sandner betoogt uitvoerig dat bitcoin daarin een belangrijke rol kan spelen, in het bijzonder als de prijs ervan blijft stijgen.
Tenslotte zien we dat er samenwerkingsverbanden ontstaan tussen de energie- en bitcoinsector. Zo kwam En+ Group eind 2020 naar buiten met het bericht samen te gaan werken met BitRiver. “We vormen Bit+, een joint venture om cryptovaluta te minen tegen lage kosten en met een kleine koolstofvoetafdruk”, aldus ’s werelds grootste private leverancier van waterkracht.
Is het ’t waard?
We weten nu dat het niet zo is dat bitcoin te veel energie gebruikt of een klimaatprobleem is. Als je dat iemand ziet zeggen, is dat waarschijnlijk een hartekreet, een uiting van ernstige bezorgdheid over de gesteldheid van het klimaat en de ogenschijnlijke onmogelijkheid om die problematiek te doorbreken. Zeker voor diegene die vindt dat bitcoin geen waarde heeft, zijn dergelijke uitspraken snel gemaakt.
Daarom keren we terug naar de onderliggende vraag. Uiteindelijk komt het neer op de vraag of een censuurbestendig, neutraal, wereldwijd monetair netwerk waardevol is. Als het antwoord op die vraag ‘nee’ is, dan is elke joule er eentje te veel. Dan zit bitcoin in dezelfde categorie als de niet-actieve apparaten die toch stroom gebruiken – in de VS al bijna twintig keer zoveel als het hele bitcoinnetwerk.
Maar in elk geval een deel van de mensen vindt bitcoin waardevol, en is bereid te betalen voor de beveiliging ervan en dus de energie. Wie bepaalt dan of dat wel of geen verspilling is? En wie doet dat voor kerstverlichting en aquariums? Dat wordt een gepolariseerd debat die in essentie afleidt wat er écht toe doet: de transitie naar de productie en het gebruik van duurzame energie.
Nog een stap verder is de stelling dat bitcoin bijzonder waardevol is, en elke verbruikte joule meer dan waard. Het geeft 7 miljard mensen toegang tot financiële diensten, de kans om hun vermogen over lange tijd te bewaren en de mogelijkheid om aan een onderdrukkend regime te ontkomen.
En helemaal aan het uiteinde van het spectrum zit de hypothese dat bitcoin netto positief is voor het milieu en het klimaat, omdat het helpt om de energietransitie te versnellen en mogelijk te maken.
Waar je jezelf ook op dit spectrum terugvindt, het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om de klimaatproblematiek aan te pakken. Maar niet door verschillen in waardeperceptie van mensen tegenover elkaar te zetten. Dat hebben de bestuurders aan het roer – getuige de handtekeningen onder het Parijs-akkoord – gelukkig wél begrepen.
Iedereen heeft een mening
Onder de noemer Opinie
schrijven we regelmatig over een spraakmakende podcast, video of tweetstorm.
We zijn het niet noodzakelijkerwijs eens met de spreker of schrijver, maar vinden het interessant genoeg om
te delen, duiden en ondertitelen.