Voorgesteld witwastoezicht op cryptobedrijven onnodig streng
Wat minister Wopke Hoekstra (Financiën) betreft worden cryptobedrijven onder streng(er) toezicht geplaatst. Beleid dat verder gaat dan de EU voorstelt, en in strijd is met advies van de Raad van State. Wordt de Tweede Kamer om de tuin geleid?
Het zit er al een tijdje aan te komen. De regels rondom cryptovaluta worden wereldwijd aangescherpt, onder andere onder druk van de intergouvernementele task force FATF. In Nederland verloopt die aanscherping via een (voorgestelde) wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn, waarmee een aanzienlijk deel van de vijfde anti-witwasrichtlijn wordt geïmplementeerd.
Maar die wijziging gaat veel te ver, zeggen Nederlandse cryptobedrijven. Bitonic liet het wetsvoorstel onderzoeken door Hart advocaten. Frank ’t Hart en Els Deerenberg komen tot een vlijmscherpe conclusie: de ministers achter het wetsvoorstel geven de Tweede Kamer een “onjuiste voorstelling van zaken”.
Stevige kritiek
Dit is niet de eerste keer dat er stevige kritiek is op het wetsvoorstel van minister Hoekstra en minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid). Veel eerder al stelden zowel de Raad van State als de Autoriteit Persoonsgegevens dat het wetsvoorstel (veel) ingrijpender is dan noodzakelijk.
De advocaten verwijten de ministers dat de voorlichting aan de Tweede Kamer onterecht de indruk wekt dat er sprake is van een 1-op-1 implementatie van de door Europa voorgeschreven vijfde anti-witwasrichtlijn. Ze noemen de volgende redenen:
- Het wetsvoorstel bevat strengere eisen dan de richtlijn.
- Het wetsvoorstel bevat van de richtlijn afwijkende normen rondom bedrijfsvoering.
- Het wetsvoorstel introduceert, tegen het advies van de Raad van State in, een vergunningstelsel onder de vlag van een registratieplicht.
Je kunt je voorstellen dat het voor belanghebbenden hierom niet goed te begrijpen is (PDF) dat de minister spreekt over een ‘beleidsarme’ invoering van de registratieplicht. Het roept de vraag op of de voorlichting van de Tweede Kamer wel voldoende accuraat was. De advocaten bewijzen op grond van een tiental vragen en antwoorden: zeker niet.
Financiële wetgeving
Het is niet zo dat Nederlandse cryptobedrijven (per definitie) in opstand komen tegen alle wetsverzwaring. Maar ze pleiten wel voor een juiste interpretatie van bestaande wetgeving en de vijfde anti-witwasrichtlijn.
Om dat beter te begrijpen, is het van belang om onderscheid te maken tussen deze twee financiële wetten:
- De ‘Wet op financieel toezicht’ (Wft), en
- De ‘Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’ (Wwft).
De Wft reguleert financiële ondernemingen zoals banken en verzekeraars. Het heeft betrekking op financiële producten, zoals hypotheken, effecten, verzekeringen, en spaarproducten. Hierop is een vergunningsregime van toepassing. Virtuele valuta zijn géén financieel product, en vallen daarom niet onder de Wft.
De Wwft is een geheel andere wet met een heel specifiek nut: witwassen en financiering van terrorisme voorkomen. De vijfde anti-witwasrichtlijn heeft onder andere als doel om cryptobedrijven onder de reikwijdte van de Wwft te brengen. Het gaat daarbij niet om de regulering van cryptobedrijven, maar om de monitoring van virtuele valuta.
De verantwoordelijke ministers lijken dat doel (bewust of onbewust) uit het oog te zijn verloren, en nemen een rigoreuze beslissing: ze lijken een deel van de Wft naar de Wwft te kopiëren. De bewoording van de verplichtingen rondom interne beheersing en bedrijfsvoering zijn nagenoeg gelijk aan de bewoordingen in de Wft.
Kortom: er wordt gegoocheld met wetteksten, de richtlijn van Europa wordt verkeerd geïnterpreteerd, de Tweede Kamer verkeerd geïnformeerd, en belangrijke adviesorganen genegeerd.
Dinsdagavond wordt het wetsvoorstel in de Tweede Kamer besproken. Voor de cryptobedrijven is het te hopen dat iemand deze goochelshow een halt toeroept.
Iedereen heeft een mening
Onder de noemer Opinie
schrijven we regelmatig over een spraakmakende podcast, video of tweetstorm.
We zijn het niet noodzakelijkerwijs eens met de spreker of schrijver, maar vinden het interessant genoeg om
te delen, duiden en ondertitelen.